Het rapport biedt inzicht in de samenstelling, afkomst, de woon-, werk- en leefomstandigheden van Poolse inwoners van Rotterdam. Waarom zijn sommigen zo weinig redzaam, waarom willen ze de Nederlandse taal niet leren? We graven dieper naar de factoren die het verschil maken. Het doe-vermogen en empowerment zijn twee sleutelbegrippen.

Het rapport Roemer als aanjager

Een van de aanbeveling van het Aanjaagteam Roemer is dat gemeenten structureel beleid ontwikkelen rondom arbeidsmigratie en daarover ook verantwoording afleggen. De gemeente Rotterdam heeft de aanbevelingen van het Roemer rapport ‘daadkrachtig omarmd’ en snel vertaald, in maart 2021, in het Actieprogramma EU-arbeidsmigranten Rotterdam 2021-2025 ‘Werken aan een menswaardig bestaan’. Hiermee is Rotterdam de eerste gemeente die een integraal beleidsplan heeft.

Het aangescherpte actieprogramma „Meer grip op arbeidsmigratie medio 2023- medio 2026” en meer informatie over de Rotterdamse aanpak staan op de pagina „EU-arbeidsmigranten”.

Ongestructureerde puzzel

De uitdagingen voor de gemeente zijn groot en divers. De uitvoering vergt een grotere, proactieve rol van de lokale overheid. Voor het uitrollen en finetunen van het actieprogramma is grondige kennis van de doelgroep onmisbaar. De gemeente heeft nu nog weinig zicht op de populatie arbeidsmigranten in de stad. De precieze omvang is niet vast te stellen. Enerzijds zijn veel Polen (net als andere EU-arbeidsmigranten vooral uit Midden- en Oost Europa) onzichtbaar voor gemeente, want niet geregistreerd in de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI) noch in de Basisregistratie Personen (BRP). In Nederland is de helft van de Poolse werknemers niet in RNI of BRP geregistreerd. Dit is in Rotterdam niet anders. Anderzijds lijkt wat wel zichtbaar is, nu op een ongestructureerde puzzel. Voor beleidsmakers is die puzzel lastig te leggen. Ook de gemeentelijke organisatie moet wennen aan deze nieuwe grote groep migranten-inwoners van de stad met hun specifieke problemen en cultuurverschillen.

Gericht beleid vereist inzicht

Het algehele doel van het onderzoek is om inzicht te verkrijgen in de samenstelling, afkomst, de woon-, werk- en leefomstandigheden van Poolse inwoners van Rotterdam, in het bijzonder van arbeidsmigranten woonachtig in Rotterdam. Dit is de omvangrijkste subdoelgroep van gemeentelijk beleid verankerd in Actieprogramma EU-arbeidsmigranten. Daarbij ligt de focus op 4 prioriteitswijken: Oud-Charlois, Tarwewijk, Carnisse en Oud-Mathenesse.

Verantwoording

Het rapport is ontstaan op basis van literatuurstudie, kwalitatief en kwantitatief onderzoek en inzichten, jarenlange ervaring en dossierkennis van de rapporteur Malgorzata Bos-Karczewska. Per thema worden de bronnen waarop auteur zich baseert aangegeven.

De enquête onder Polen in Rotterdam is uitgevoerd samen met Poolse sociologe Anna Sobczyk-Turek.

Samenvatting

Zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek laten zien hoe divers de groep Poolse inwoners van de stad is. De diversiteit kan behapbaar voor het beleid worden gemaakt door twee dimensies te introduceren, met als criteria:

  1. de duur van verblijf: short- en long-stay (gevestigden);
  2. zelfredzame en niet-zelfredzame (problematische) Polen (zie hoofdstuk 3).

De uitkomsten van de enquête leveren interessante inzichten voor het beleid. Zo blijkt dat men meer tevreden is met het werk (63%) dan met de huisvesting in Rotterdam (40%). De meerderheid van de respondenten wil de Nederlandse taal leren. 58% zegt de Nederlandse taal niet te kennen. Daarnaast is er een grote behoefte aan informatie en advies, en aan ambulante hulp. De twee gemeentelijke infopunten zijn onbekend bij de meeste Poolse respondenten. We hebben ook profielen gemaakt van de respondenten o.a. van inwoners van vier prioriteitswijken (zie hoofdstuk 4).

In het tweede deel van het kwalitatief onderzoek – de verdiepende gesprekken – lag de focus op de zelfredzaamheid van Polen. Waarom zijn sommigen zo weinig redzaam, waarom willen ze de Nederlandse taal niet leren? Er wordt geen genoegen genomen met de klassieke Poolse antwoorden, we graven dieper naar de factoren die het verschil maken. Het doe-vermogen en empowerment zijn twee sleutelbegrippen. Hoe beweeg je Polen van moeten naar de Nederlandse taal willen leren (zie hoofdstuk 5).

In de communicatie met Poolse inwoners dient men rekening te houden met cultuurverschillen. Het belangrijkste is de machtsafstand, want in Nederland is die klein (horizontale maatschappij) , terwijl Polen een hiërarchische maatschappij is (zie hoofdstuk 6). Het Poolse wantrouwen in de overheid moet worden overwonnen om vertrouwen in een behulpzame en klantgerichte Rotterdamse overheid te verkrijgen.

Bij de uitvoering van het actieprogramma is een slimme inzet van Poolse sleutelpersonen cruciaal. Zij kunnen voor een hefboom in de uitvoering zorgen (zie hoofdstuk 7). Wees zuinig op hen, ze zijn waardevol, en kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de zelforganisatie van Polen in Nederland en in Rotterdam.

Conclusies

Ten aanzien van het gemeentelijke beleid

  1. De gemeente als decentrale overheid is niet zichtbaar of op de radar van de doelgroep als een relevante actor.
  2. Het actieprogramma ‘EU-arbeidsmigranten’ noch de twee infopunten zijn echt bekend bij de doelgroep.
  3. Er is grote behoefte aan praktische informatie in het Pools (handelingsperspectief: als dat… wat zijn de stappen) en aan ambulante hulp via infopunten.
  4. Sleutelpersonen cq. professionals uit de doelgroep zelf zijn de hefboom bij de uitvoering, die nu ontbreken. Zij kunnen ingezet worden als adviseurs, vertrouwenspersonen, ambassadeurs, aanjagers en bruggenbouwers.
  5. In 16 jaar Poolse immigratie naar Nederland is de groep Poolse inwoners in de stad zeer divers geworden qua samenstelling, naar afkomst, leeftijd, opleiding, gezinssituatie en verblijfsduur in Rotterdam. Onderscheiding naar verblijfsduur in de stad: short- (tot 3 jaar) en long-stay (langer dan 5 7 jaar) is op zich analytisch verhelderend (zie hoofdstuk 3). De groep short-stay is beleidsrelevant, want de eerste jaren zijn vormend, dan wordt de basis voor een mogelijk langer verblijf gelegd.
  6. De duur van het verblijf kunnen we zien als een continuüm. Van een strikte scheiding tussen short en long-stay is géén sprake. De grens tussen beide is arbitrair. Aan het begin van het verblijf zijn alle problemen voor nieuwkomers heftig. Na verloop van tijd worden de beginproblemen minder intens en komen er andere bij. Dan gaat ook de keuze tussen blijven en terugkeren spelen.
  7. De voor de gemeente relevante subgroep kwetsbare Poolse inwoners (zonder kennis van Nederlandse taal) bevindt zich in beide groepen, maar de complexiteit van problemen neemt met de lengte van verblijf toe en de niet-zelfredzaamheid wordt chronischer. Bij de long-stay kwetsbaren is sprake van ‘achterstallig’ onderhoud.

Ten aanzien van de Poolse inwoners

  1. Onder Poolse arbeidsmigranten is (net als in Polen) het sociaal kapitaal laag. Het onderling vertrouwen is laag, sociale relaties beperken zich tot het gezin en een kleine kring betrouwbare mensen. Het is een soort los zand, geen gemeenschap met leiders of eigen organisaties. De organisatiegraad is bijna nul, de enige organisatie is de Poolse RK kerk en twee informele AA-groepen. Dit geldt ook Poolse arbeidsmigranten in andere (grote) steden behalve in Den Haag waar veel activiteiten plaatsvinden, spontaan of in de stichting Centrum Polka.
  2. Voor de zelfredzaamheid van de migrant zijn de werk- en woonsituatie bepalend, alsmede het individuele doe-vermogen van de migrant. Het doe-vermogen van Polen kan versterkt worden door hen te stimuleren de Nederlandse taal te leren in combinatie met een cursus (traject) met elementen van empowerment (in eigen kracht zetten), soft skills (bijv. probleemoplossing, communicatie, conflictoplossing) en oriëntatie op de arbeidsmarkt.
  3. Onvoldoende aanbod en slechte kwaliteit van huurwoningen en hoge huren zijn belangrijke factoren die de komst van Polen naar Rotterdam cq. Nederland bepalen. Veel Polen voelen zich niet echt veilig in Rotterdam.

Inhoudsopgave

Samenvatting en conclusies

    1. Inleiding
    2. De statistieken, kenmerken van Polen in Rotterdam
    3. Poolse inwoners van Rotterdam (I). Kwalitatief onderzoek
    4. Poolse inwoners in Rotterdam. Kwantitatief enquête-onderzoek
    5. Zelfredzaamheid van Poolse Rotterdammers
    6. Communicatie met Poolse inwoners van Rotterdam
    7. Poolse sleutelpersonen – een hefboom bij uitvoering

Literatuurlijst
Bijlage 1. Het enquête onderzoek onder Poolse inwoners van Rotterdam

Update aantal Polen in Nederland

Het rapport bevat de statistieken van Migrantenmonitor 2020. Op basis van Migrantenmonitor 2022 kunnen we vaststellen dat het aantal Polen toe blijft nemen en in het bijzonder:

Het aantal Polen (in de BRP en niet ingeschreven) in Nederland is toegenomen van 262 duizend naar 291 duizend; dat is een nieuwe record.

Het aantal Poolse werknemers is toegenomen met 30 duizend (t.o.v. 2020) naar 223 duizend op het peil moment van 31 december 2022. Daarvan bedroeg het aantal ingezetenen (ingeschreven in de BRP) 115 duizend. Liefst 52 procent van de werknemers stond niet ingeschreven in de BRP (dat kunnen bijv. seizoenkrachten of mensen die korter dan 4 maanden hier verblijven zijn).

47 proc. van de Poolse werknemers ingeschreven in de BRP verdiende maximaal 130 procent van het WML, dit percentage was lager (30 proc.) bij alle Poolse werknemers.

Van de 115 duizend ingezetene Poolse werknemers verblijft  bijna 40 procent hier langer dan 8 jaar (44 duizend), 25 procent korter dan 2 jaar, 25 procent tussen 2 en 5 jaar. De groep werknemers  die tussen 5 en 8 jaar hier woont is het kleinst, 18 procent van het totaal.

Het rapport en uw reactie

Heeft u belangstelling in het rapport? Hier kunt u het downloaden.

Hebt u behoefte om te reageren of wilt u contact opnemen met de rapporteur drs. Malgorzata Bos-Karczewska, dan kan dat via Linkedin of via dit formulier