Ik heet ook Jan en daarmee houdt elke gelijkenis met Jan Blokker op.
Hoewel, misschien op nog één punt na: ook ik kan van dik hout planken
zagen. Zie hier een proeve daarvan.
Als je het een fundamentalistisch katholieke, ultrarechtse Poolse
tegenstander van de Europese grondwet vraagt, zouden alle heidenen van
Europa tot het christendom bekeerd moeten worden, alle voorstanders van
euthanasie of abortus aan de schandpaal gekastijd dienen te worden en
alle niet-Poolse etenswaren tot levensgevaarlijk verklaard moeten
worden, voordat ons continent het waardig is met Polen in dezelfde club
te zitten.
Nee, dan de Nederlanders!
Allemaal calvinistisch, al eeuwen via
een uitgebreid koloniaal verleden zeer gewend aan alle mogelijke
huidskleuren en dus behept met een gezonde dosis tolerantie en
begrip.
Daarom keken ze natuurlijk zo raar op toen begin mei een touringcar
vol gekleurde scholieren uit Amsterdam niet met open armen ontvangen
werd als lichtend voorbeeld van overwonnen racisme. Dat het in een week
vol herdenkingen met bobo’s vanwege het einde van de laatste
wereldoorlog verstandig is om eerst te informeren of het museum In
Auschwitz wel open is voor gewone stervelingen, bleek nog niet zo gek
te zijn toen de groep voor een gesloten poort kwam te staan. Daar was
namelijk net de nogal wat security vereisende premier van Israël naar
binnen gegaan. De dank voor het feit dat de kinderen het Auschwitz-kamp
speciaal ’s nachts konden bezoeken – een gemeenschappelijke inspanning
van Poolse Ambassade en museumdirectie – was stank. In het reisverslag
van Netwerk werden niet eenmaal bij name de Duisters als
verantwoordelijken voor de holocaust genoemd, maar wel werd gemeld dat
de kinderen op reis waren gegaan naar het Poolse concentratiekamp
Auschwitz. En dat de reisbegeleiders tot hun verbijstering merkten dat
het kamp dicht was. Ja verbijstering, want die Polen moeten zich toch
zo schamen voor dat kamp, dat ze altijd voor alle rechtvaardigen uit de
rest van de wereld klaar moeten staan!
Dat is zo’n beetje de Nederlandse variant van het westerse
superioriteitsgevoel van meer dan een halve eeuw geleden, van
Chamberlain tot Roosevelt, die zo goed wisten wat beter was voor ‘die
Oosteuropeanen’. De waakzame Nederlandse persmuskieten weten die
Oosteuropeanen nog steeds op hun plaats te zetten.
De Polen moeten altijd iets verbijten, als ze zich herinneren, dat
de westeuropese landen die zich zo langdurig in welspoed democratisch
en vrij hadden kunnen ontwikkelen, zo scheef zijn gegaan tussen de twee
wereldoorlogen, door verkeerde elites geregeerd, zo onaardig en zo
ondemocratisch. Het Italië van Mussolini, Spanje van Franco, Portugal
van Salazar, laten we ook Oostenrijk – nu zo’n gerespecteerd land –
niet vergeten, het Frankrijk van Dreyfuss en Petain. En wat te denken
van Mussert in Nederland? Dat die landen in en na oorlog zo halfhartig
optraden tegen die andere boosdoener van de twintigste eeuw, Stalin. En
dat die landen nu net doen of de Polen, Tsjechen, Slowaken en anderen
bij de gratie Gods mogen aanschuiven en ‘lid van ons’ mogen worden.
Ik kan er een eind in meegaan, in het feit dat het Westen in het
interbellum uit koers was geraakt en uiterst dubieuze regimes en
bewegingen kende. Ik kan ook een eind meegaan in begrip voor het
Nederlandse calvinisme, dat optreden tegen autoriteiten verbiedt en
daarom tot volgzaamheid leidt, ook tegenover bezetters. Ik kan niet
meegaan in enigerlei witwasserij aangaande de tweede wereldoorlog of de
shoah. Nederlanders waren net zo goed toeschouwers daarvan als de Polen
en alle andere bezette landen. Claude Lanzmann zou heel wat meer
respect in Polen genieten, als hij ook gefilmd had rondom Westerbork en
andere dergelijke kampen in het Westen, waar de omwoners hadden kunnen
weten wat de inwoners van die kampen te wachten stond, omdat de Poolse
ondergrondse dat al in een heel vroeg stadium had gemeld. Misschien had
hij zich ook met Srebrenica kunnen bezighouden, waar de echo’s van de
Nederlandse volgzaamheid tegenover macht nog schril naklinken.
De Polen zijn inderdaad getekend door hun turbulente geschiedenis.
Daarom voelen ze zich onbehaaglijk in een Europa, waar in de ‘oude EU’
zo slordig wordt omgesprongen met historische feiten en door sommigen
zelfs willens en wetens op onbehoorlijke manier met feiten wordt
gemanipuleerd. Moeten er eerst niet bussen vol Centraaleuropeanen naar
Nederland om over eerlijkheid te praten voordat we het helemaal eens
kunnen worden?
Ik heb van mijn leven nog niet eerder zo’n eenzijdig en tendentieus
stuk geschreven. Ik ben er ook niet trots op. Ik heb het dan ook alleen
geschreven in de hoop dat ik Jan Blokker een spiegel kan voorhouden,
waarin hij zijn eigen vuige, tendentieuze en beledigende taal van zijn
column van 30 mei herkent en er zich voor schaamt.
O ja, Nederland niet racistisch? Ik woon al heel lang hier en sinds
ik me kan herinneren wisten heel veel Nederlands van zeer diverse
opleiding en pluimage dit zeker: als Pool was ik of Jood, of
antisemiet. Toevallig ben ik geen van beide. En Staatssecretaris Rutten
voegde laatst een jonge Poolse toe, dat hij studenten uit de nieuwe
lidstaten niet vertrouwt, omdat ze eigenlijk loeren op een kans om
asperges te steken.
En tot slot: ik ben heel erg van mening dat iedereen, ongeacht land
of positie, douanier of staatssecretaris, gevoelig op de vingers getikt
dient te worden als de normen van betamelijkheid tegen etnisch anderen
worden overschreden. Daarom heeft het mij ook zo gestoord, dat in
‘Rondom Tien’ van 2 juni bij de discussie over het ‘grensincident’
tussen Amsterdamse scholieren en Poolse douane, niet werd gemeld, dat
de Duitse ambassade, in tegenstelling tot de Poolse, had geweigerd in
het programma op treden, hoewel de leerlingen ook Duitse douaniers
beschuldigen van racisme. De programmaleiding van ‘Rondom Tien’
vertelde mij, dat dit was gedaan om de aandacht volledig op Polen te
kunnen richten. Met dank aan de objectieve Nederlandse pers.”
Jan Minkiewicz, Amsterdam, 3.06.2005
(Het artikel heeft de Volkskrant niet geplaatst.)