David Borst ziekenhuisarts in Bernhoven in Uden, fot. © Bernhoven

„Ik leef in een roes. Ik doe mijn best”, bekent hij. Dokters en verpleegkundigen staan in de frontlinie bij het gevecht om het menselijk leven. Hun vijand is onzichtbaar – onbekend. Wat ervaren ze? We vragen het David Borst van het ziekenhuis in Uden, dat voorop in het nieuws staat. Het ligt in het epicentrum van de corona-epidemie in Brabant. David heeft Poolse wortels, zijn moeder was Pools en ook een arts.

In Nederland is het coronavirus voor het eerst ontdekt eind februari. De uitbraak van de corona-epidemie in Brabant zette alles op zijn kop. Een klein ziekenhuis in Uden krijgt het zwaar. Het ligt in de regio met de meeste coronagevallen per aantal inwoners.

„Een paar weken later gebeurde het onwerkelijke: wij bevonden ons in het epicentrum van de corona-epidemie in Nederland.  We moesten extra bedden gereedmaken en de hele organisatie omgooien” – vertelt David Borst.

Interview

David Borst (31 jaar) werkt in Bernhoven, het ziekenhuis voor de regio Oss – Uden – Veghel (Brabant). Na zijn studie geneeskunde in Leuven (België) volgde hij de opleiding tot ziekenhuisarts in Den Bosch.

Borst komt uit een artsenfamilie, zijn Poolse moeder en oma waren kinderartsen.

Interview door Malgorzata Bos-Karczewska hoofdredacteur van Polonia.nl website van Polen in Nederland.

Malgorzata Bos-Karczewska: Allereerst mijn waardering voor jou en je collega’s, artsen en verpleegkundigen en alle werknemers van het ziekenhuis voor jullie geweldige inzet. Jullie staan in de frontlinie. Chapeau!

Hoe is je werk nu veranderd door corona-epidemie?

David Borst: Enorm. Met de uitbraak van de corona-epidemie in Brabant staat alles op zijn kop.

Zo 1,5 jaar geleden, meteen na de 3-jarige specialisatie in Den Bosch, ben ik hier begonnen als ziekenhuisarts*) op de Acute Opname Afdeling (AOA). Normaliter ben ik generalist, maar nu behandel ik hoofdzakelijk maar één ziektebeeld waar ik voorheen totaal geen kennis van had.

Dat was in het begin wel even wennen. Er was weinig bekend over dit virus. Per dag liepen we tegen nieuwe medische problemen aan, waardoor we al doende leerden welke symptomen we konden verwachten bij dit virus.

De patiënten met corona bleven binnenstromen. Er werd een aparte corona-afdeling ingericht. Hier werk ik nu als arts.

Bij ons liggen coronapatiënten die niet meer naar de Intensive Care gaan en de patiënten die (nog) niet dermate ziek zijn dat ze naar de Intensive Care hoeven te gaan. Maar dit kan elk moment veranderen.

Hoe zien je werkdagen deze dagen uit?

We draaien drie diensten: een dagdienst van 07:45 tot 17:15, een avonddienst van 14:00 tot 23:00 en een nachtdienst van 23:00 tot 08:30.

Mijn dagdienst begint om 7.30 uur met een gesprek met vertegenwoordigers van alle specialisten. Laatst hadden we het over  wat we gaan doen met de zorg voor andere patiënten die niet corona- besmet zijn, want die patiënten zijn er ook nog steeds. Om 8.30 uur ben ik terug op mijn eigen afdeling. Het zorgpersoneel – de artsen en de verpleegkundigen – bespreken waarop we die dag in het bijzonder moeten letten.

Het betreft nier alleen de patiënten, maar ook zeker nu, het personeel zelf. Er is extra aandacht of iedereen goed in zijn vel zit. Of we elkaar die dag extra ondersteunen moeten. Dat bespreken we openlijk.

Daarna ga ik naar mijn patiënten, dat zijn er gemiddeld 10 op een dag. Normaal gaat de verpleging met je mee naar binnen. Nu is de zorg zwaarder, ik ga nu alleen naar de patiënt zodat zij verder kunnen met hun taken. Ik praat met de patiënt, kijk hem of haar na, en vertel hoe de behandeling verder zal verlopen.

De avonddienst vangt de nieuw opgenomen patiënten op. We zien met dit ziektebeeld dat veel mensen vooral in de avond plots doodziek worden.

Dus dan ren je soms van de ene naar de andere kamer om patiënten te beoordelen.

David Borst ziekenhuisarts in Bernhoven in Uden, Fot. © Bernhoven

Hoe ervaar je als een jonge arts de enorme inspanning die van je wordt gevraagd?

Van de beelden uit China en Italië van overvolle intensive care afdelingen ben ik wel geschrokken. Het voelde toen nog als ‘ver van mijn bed show’.

Een paar weken later gebeurde het onwerkelijke: wij bevonden ons in het epicentrum van de corona-epidemie in Nederland. Ons ziekenhuis in Uden was het zwaarst getroffen door het virus, door de continue toestroom van coronapatiënten. We moesten ook extra bedden gereedmaken en de hele organisatie omgooien.

Ik zie het als mijn plicht om er te zijn voor mijn patiënten, ook al vraagt dat dat ik daardoor meer en langer moet werken. Gelukkig helpen alle andere specialisten mee voor de zorg voor deze patiënten. Daardoor sta je er niet alleen voor en kun je ook af en toe vrij nemen.

Mijn vriendin, die verpleegkundige op dezelfde afdeling is, en ik zouden volgende week eigenlijk op vakantie gaan. We hebben die geannuleerd

omdat het als onze roeping voelt om te werken, we zijn nu hard nodig.

Hoe worden jullie beschermd tegen coronavirus?

Wanneer wij artsen naar de coronapatiënten gaan, doen we een gezichtsmasker en een spatbril op, en handschoenen en een schort aan, om onszelf te beschermen tegen besmetting.

Ben je bang voor besmetting?

Ondanks dat je voldoende beschermende kleding draagt, moet je altijd beducht zijn dat je besmet kan raken omdat je de hele dag door in contact komt met patiënten.

Ik beschouw mezelf als iemand die doorlopend een zeer grote kans heeft besmet te zijn. Ik bezoek sinds een maand mijn ouders en vrienden niet meer. Dat valt ook zwaar. Maar ik wil geen risico lopen hen te besmetten. Het is onzeker hoe lang ik hen niet kan zien.

Wat zijn de mooiste en de moeilijkste momenten die je afgelopen weken heb meegemaakt?

Het mooiste is dat je toch mensen naar huis kunt laten gaan, vooral na een lange ziekenhuisopname die soms wel tot meer dan 4 weken kan duren. Je hebt mensen door een nog onbekend ziektebeeld heen geholpen, waarbij ze soms heel erg ziek zijn geweest.

Er wordt er nu door iedereen goed samengewerkt. Het is duidelijk voelbaar hoe collega’s er nu, meer dan anders, voor elkaar zijn op mentaal en fysiek vlak. Collega’s en andere medewerkers in het ziekenhuis offeren hun vakanties en vrije dagen op om te gaan werken en elkaar te ondersteunen. Samen voelen we ons sterker.

Helaas zien wij in het ziekenhuis alleen de heel zieke patiënten, die het vaak niet redden. Omdat we nog maar weinig van het virus weten, en nog geen behandeling hiervoor hebben, sta je vaak machteloos.

Dit is moeilijk, omdat je als arts wordt opgeleid om patiënten te helpen.

Ook is het heftig om te zien hoeveel relatief jonge mensen ’s ochtends zich nog redelijk goed voelen en dan ’s avonds doodziek zijn, waardoor ze vanaf onze afdeling naar de intensive care moeten.

Artsen staan nu ook voor moeilijke beslissingen. Hoe ga je hiermee om?

Door de dag heen loop je tegen verschillende ethische dilemma’s aan. Dit vraagt veel tijd, energie en emoties van je. Van ons artsen wordt verwacht dat we een afweging maken wie nog wel of niet naar de intensive care gaat.

Je moet reëel zijn. Heel veel mensen met een slechte gezondheid kunnen bij dit ziektebeeld een opname op de intensive care, waar ze twee tot vier weken aan de beademing liggen, conditioneel niet aan.

Sommige patiënten gaan het niet redden, liever ben ik dan eerlijk tegen ze.

Belangrijk is dan dat patiënten die gaan overlijden, zich nog zo comfortabel mogelijk voelen. Je speelt dan in om symptomen als benauwdheid en pijn zo goed mogelijk weg te nemen. Dat zie ik als een belangrijke taak.

Je hebt nu meer inzicht in de ziekte. Wordt op je ervaring beroep gedaan?

De afdeling waar ik werk kwam als eerste in aanraking met deze patiënten. De toestroom van nieuwe patiënten werd groter. In ons ziekenhuis beroep moesten wij dus een beroep op andere collega specialisten. Omdat alle specialisten nu visite bij deze patiënten lopen, moet jij opeens

als jonge dokter een zeer ervaren cardioloog van 55 jaar wegwijs maken in dit voor hem nieuwe ziektebeeld.

We delen onze kennis en ervaring met collega’s in andere ziekenhuizen o.a. door artikelen te publiceren in wetenschappelijke tijdschriften (zoals dit artikel) en op internet mee te discussiëren op fora.

Je vriendin Lotte is een verpleegkundige. Hoe zwaar heeft zij het?

Lotte heeft het fysiek en emotioneel zwaarder dan ik. Als dokter ben ik hoogstens 5 tot 15 minuten bij een patiënt per dag aanwezig. Een verpleegkundige is veel vaker bij een patiënt op de kamer, zij hebben veel meer een band met de patiënt.

Door de beschermende maatregelen heeft ze het gevoel dat ze verder weg van de patiënt staat. Dat raakt haar diep.

Er mag geen bezoek komen. Lotte staat een belangrijk gedeelte van haar dag familie telefonisch te woord.

Patiënten en familie zijn bang. Ze probeert dit gevoel bij de familie weg te nemen. Maar dat gaat niet omdat ze weet dat het elk moment ineens heel slecht kan gaan met patiënten. En die geruststelling kan zij dus niet bieden.

Ze noemt het woord ‘machteloos’ vaak. Als verpleegkundige en als arts kan je soms alleen maar machteloos toe staan kijken hoe patiënten acuut achteruit gaan en gaan overlijden.

Het zijn zware dagen waarin veel gebeurt. Gelukkig kunnen we er samen, thuis en op het werk, goed over praten. Onze band is nog hechter.

Je maakt heftige tijden door. Kun je nog slapen?

Ik probeer het zoveel mogelijk van me af te zetten. Dat is moeilijk. Zet de TV maar aan, en het gaat nergens anders over dan over wat je op je werk de hele dag aan het doen bent.

Je leeft daardoor in een roes. Slapen gaat gelukkig wel goed.

Ik probeer elke dag te beseffen dat je altijd je best doet.

Wat zijn je zorgen?

Waar ik me zorgen om maak, is dat er nu nog genoeg bedden over zijn, maar wat als die bedden er straks over een week of over twee weken niet meer zijn. Ik wil er niet aan denken, zo erg vind ik dat.

Voor de rest blijf ik er rustig en nuchter hieronder, alhoewel ik verdrietig word van het idee dat onze doodzieke patiënten alleen liggen op een kamer zonder dat hun dierbaren op visite mogen komen.

Wat doe je in je schaarse vrije tijd? Praat je met je vrienden over het werk?

Normaal gesproken doe ik drie keer in de week in de sportschool aan powerliften. Dat houdt mij zowel fysiek als mentaal gezond. De sportscholen zijn nu gesloten, dus doe ik thuis fysieke oefeningen.

Het is fijn dat je van vrienden en familie veel steun krijgt. Maar het is wel dat je bij elk telefoongesprek of elk appje weer even terug wordt gezogen in je werk, terwijl je je er juist niet mee bezig wil houden in je vrije tijd.

Komt je kennis van het Pools je nu in je werk van pas?

Mijn moeder was Pools en kinderarts. Maar ik heb nooit echt Pools geleerd, wel opgepikt tijdens zomervakanties bij mijn grootouders in Gdansk.

Ik heb vooral het laatste jaar dankzij een app het Pools beter geleerd. In onze regio wonen veel Polen. Nu kan ik toch enigszins met Poolse patiënten communiceren.

Wat is je advies aan mensen nu ten tijde van coronacrisis?

De Nederlandse overheid heeft duidelijke maatregelen afgekondigd. Zorg ervoor dat je deze maatregelen kent. Houd je hier aan. Deze ziekte is meer dan gewoon een griepje! Het kan iedereen treffen.

Bedankt voor het gesprek.

Ziekenhuisarts*) In de Nederlandse ziekenhuizen is het  een generalist die de zorg voor patiënten binnen een organisatie van het ziekenhuis coördineert. Hij maakt een behandelplan aan de hand van uitslagen van onderzoeken en kijkt of er andere specialisten bij betrokken moeten worden.

Uden-Den Haag, 6 april 2020